• Transportlaan 121, 6163CX Geleen
  • 046 475 719 3
22 november 2024   4min. te lezen

BELASTINGPLAN 2025: Fiscaal nieuws

Terug

NIEUW IN BOX 1 (INKOMEN UIT WERK EN WONING)

In de inkomstenbelasting wordt het voorheen gelijke tarief van de eerste en tweede schijf (36,97%) vanaf 2025 verlaagd voor de eerste schijf (35,82%) en verhoogd voor de tweede schijf (37,48%). Het tarief voor de derde schijf blijft gelijk (49,50%) voor alle inkomens boven € 76.817.

SCHIJVEN EN TARIEVEN BOX 1

Tariefschijf 2024   2025  
Schijf 1 tot € 38.098 36,97% tot € 38.441 35,82%
Schijf 2 tot € 75.518 36,97% tot € 76.817 37,48%
Schijf 3 vanaf € 75.518 49,50% vanaf € 76.817 49,50%

 

NIEUW IN BOX 2 (INKOMEN UIT AANMERKELIJK BELANG)

In 2024 werd in box 2 van de inkomstenbelasting een tweeschijvenstelsel geïntroduceerd. Het tarief van schijf 2 wordt in 2025 verlaagd van 33% naar 31%. Vanaf 2025 krijgen dividenduitkeringen invloed op de algemene heffingskortingen (zie hierna). De effectieve heffing kan daardoor hoger uitvallen dan het tarief van 24,5%.

SCHIJVEN EN TARIEVEN BOX 2

Tariefschijf 2024   2025  
Schijf 1 tot € 67.000 24,50% tot € 67.804 24,50%
Schijf 2 vanaf € 67.000 33,00% vanaf € 67.804 31,00%

 

NIEUW IN BOX 3 (INKOMEN UIT SPAREN EN BELEGGEN)

In 2025 blijft het tarief in box 3 op 36%. Over het deel van je spaargeld en/of beleggingen dat boven het heffingsvrij vermogen uitkomt, betaal je belasting. Dit heffingsvrij vermogen stijgt naar € 57.684 per persoon (2024: € 57.000). Voor fiscale partners is dit dus € 115.368 (2024: € 114.000).

Fictief rendement

De belasting in box 3 wordt al sinds jaar en dag gebaseerd op een fictief (forfaitair) rendement, ongeacht het werkelijk behaalde
rendement. Op 6 juni van dit jaar oordeelde de Hoge Raad (opnieuw) dat de belastingheffing in box 3 in strijd is met Europees recht.
Eenieder die in een belastingjaar een lager rendement haalde dan het fictieve rendement, moet de mogelijkheid krijgen om belasting te betalen op basis van het werkelijk behaalde rendement.

Handhaving forfaitair systeem

Het omstreden forfaitaire box 3-systeem blijft vooralsnog dus in stand. Voor beleggingen en overige bezittingen is voor 2025
een forfaitair rendement van 5,88% voorgesteld (2024: 6,04%). Rendementen op spaartegoeden en schulden worden voor 2025
gebaseerd op gemiddelde spaar- en hypotheekrentes gedurende 2025 (2024: 1,03%). Belastingheffing geschiedt op basis van dit fictieve rendement, tenzij een lager werkelijk rendement is behaald. Bij een hoger rendement is niet meer belasting verschuldigd dan op basis van het forfaitaire systeem. Het kabinet streeft ernaar de heffing op werkelijk rendement vanaf 2027 in te voeren.

Compensatie

Een grote groep belastingplichtigen (waaronder de ‘nietbezwaarmakers’) komt naar aanleiding van het arrest van de Hoge
Raad in aanmerking voor aanvullend rechtsherstel voor box 3. Zij kunnen medio 2025 hun werkelijke rendement opgeven, waarbij het
gehele vermogen (direct en indirect rendement) in box 3 moet worden meegenomen.

AOW-LEEFTIJD VANAF 2028 DRIE MAANDEN LATER

Voor de jaren 2024 tot en met 2027 is de AOW-leeftijd 67 jaar. Een eventuele verhoging wordt per vijf jaar voorgesteld. Vanaf 2028 is de AOW-leeftijd 67 jaar en 3 maanden. De AOW is gekoppeld aan het minimumloon en wordt gecorrigeerd op basis van de inflatie.

HEFFINGSKORTINGEN 2025

Elke werknemer die in loondienst werkt, heeft bij één werkgever recht op toepassing van de loonheffingskorting, de verzamelnaam voor alle kortingen op de te betalen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. De cijfers 2025 zijn nog onder voorbehoud.

Heffingskortingen 2024 2025
Algemene heffingskorting (tot AOW), max. € 3.362 € 3.068
Algemene heffingskorting (vanaf AOW), max € 1.735 € 1.536
Afbouwpunt algemene heffingskorting (ahk) € 24.812 € 28.406
Afbouwpercentage ahk (tot AOW) 6,63% 6,337%
Afbouwpercentage ahk (vanaf AOW) 3,42% 3,17%
Arbeidskorting (tot AOW), max € 5.532 € 5.599
Inkomensafhankelijke combinatiekorting
(tot AOW), max.
€ 2.950 € 2.986
Ouderenkorting, max. € 2.010 € 2.035
Afbouwpunt ouderenkorting € 39.957 € 43.714
Alleenstaande-ouderenkorting € 524 € 531
Jonggehandicaptenkorting € 898 € 909

 

VENNOOTSCHAPSBELASTING

Het lage tarief (de eerste schijf) in de vennootschapsbelasting blijft ook in 2025 ongewijzigd 19% (2024: 19%). Dit percentage
geldt voor een belastbaar bedrag tot € 200.000 (2024: € 200.000). Ook het hoge tarief (de tweede schijf) voor belastbare bedragen vanaf € 200.000 is ongewijzigd: 25,8%.
Het kabinet wil de giftenaftrek vanuit de vennootschapsbelasting per 1 januari 2025 afschaffen. Dan worden deze giften gezien als
een winstuitkering waarover belasting verschuldigd is. Bij giften aan natuurlijke personen moet dividendbelasting worden ingehouden, terwijl deze persoon ook inkomstenbelasting moet afdragen in box 2.

MKB-WINSTVRIJSTELLING

De MKB-winstvrijstelling wordt stapsgewijs verlaagd. In 2024 daalde het percentage van 14% (2023) naar 13,31%, per 1 januari 2025 wordt dat 12,7%. De vrijstelling daalt dus weer iets, terwijl de verder verlaagde zelfstandigenaftrek de winst waarover je belasting betaalt juist weer wat opschroeft.

ZELFSTANDIGENAFTREK

Om het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen wordt de zelfstandigenaftrek sinds
2021 jaarlijks stapsgewijs verlaagd, en sinds 2023 zelfs versneld afgebouwd. In 2022 beliep de aftrek nog € 6.310, in 2023 € 5.030.
Voor 2024 daalde het bedrag naar € 3.750, in 2025 is dat € 2.470. In 2026 gaat het bedrag naar € 1.200 om in 2027 uit te komen op € 900.

30%-REGELING PER 2025

De eerder aangekondigde versobering van de 30%-regeling voor buitenlandse werknemers naar 30%-20%-10% over een periode van vijf jaar wordt teruggedraaid. Het kabinet komt daarmee tegemoet aan de weerstand vanuit het bedrijfsleven dat de versobering te veel impact zou hebben op het vestigingsklimaat. Het percentage blijft dus ook in 2025 en 2026 30%. Vanaf 2027 ontvangen medewerkers die vanaf 1 januari 2024 in dienst zijn gekomen een maximale vergoeding van 27%. De salarisnorm wordt vanaf 2027 verhoogd van € 46.107 naar € 50.436. Er zijn overgangsregelingen in de maak.

VERSOEPELING KOR

De kleineondernemersregeling (KOR) is een BTW-vrijstelling voor ondernemers met een jaaromzet tot € 20.000. Als je je aanmeldt
voor de KOR, hoeft je in de meeste gevallen geen BTW-aangifte meer te doen: je factureert zonder BTW aan klanten; tegelijkertijd krijg je ook geen BTW terug over de kosten die je voor je onderneming maakt.
De KOR verandert én versoepelt per 1 januari 2025. Vanaf 1 januari kun je je op ieder moment afmelden. Ook het aanmelden wordt
makkelijker: vanaf 1 oktober 2024 kan dat via Mijn Belastingdienst Zakelijk. Nieuw is de EU-KOR, die het voor Nederlandse ondernemers mogelijk maakt om een BTW-vrijstelling in een EU-land waar je zakendoet aan te vragen. Voor deelname aan de EU-KOR geldt een aantal voorwaarden. Zo moet de hoofdvestiging van de onderneming in Nederland zijn gevestigd en mag de jaaromzet maximaal € 100.000 bedragen (in alle EU-landen, inclusief Nederland).

VERHOGING BTW-TARIEF CULTUUR, HOTELLERIE EN SPORT

Met ingang van 2026 gaat voor bedrijven in de cultuur, hotellerie of sport het lage BTW-tarief van 9% naar het hoge BTW-tarief van 21%. Het gaat hierbij om:

  • culturele goederen en diensten, zoals boeken, sport, musea, muziek- en toneelvoorstellingen. Geldt niet voor: attractieparken,
    speel- en siertuinen, circussen, dierentuinen en bioscopen.
  • logies, zoals hotels en pensions. Geldt niet voor campings.
Deel bericht