Omdat het Kabinet Schoof I op 3 juni 2025 is gevallen er op 29 oktober aanstaande verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer plaatsvinden, leverde het zittende kabinet een betrekkelijk ‘beleidsarme’ Miljoenennota 2026 op. Toch gebiedt eerlijkheid te zeggen dat het bijbehorende Belastingplan 2026 een aantal maatregelen bevat, die u als IB-ondernemer direct gaan raken. Soms in uw voordeel, vaak echter ook in uw nadeel.
In samenwerking met Marree & Van Uunen Belastingadviseurs heeft NOAB deze notitie opgesteld, waarin de belangrijkste maatregelen voor u als IB-ondernemer aan de orde komen. Let wel, het zijn alleen zaken die met name belangrijk zijn voor ondernemers in de inkomstenbelastingsfeer, zoals u. Los van deze maatregelen zijn er nog veel meer fiscale wijzigingen aangekondigd. Daarnaast zijn er vorig jaar ook al maatregelen aangekondigd, die met ingang van 2026 (of zelfs nog later) in werking treden.
Hierbij geldt een groot voorbehoud. Deze notitie is geschreven op basis van de inhoud van het Pakket Belastingplan 2026, zoals dat op 16 september 2025 is gepubliceerd. Het kan zijn dat de definitieve uitwerking van de plannen in de uiteindelijke wetgeving nog anders wordt. Dit is zelfs waarschijnlijk, omdat de nieuwe Tweede Kamer er ook iets van zal gaan vinden.
De zelfstandigenaftrek (ZA) is een aftrekpost voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium, dat wil zeggen als hoofdregel minstens 1225 uur per jaar in hun onderneming werkzaam zijn.
Eerder was al aangekondigd dat de zelfstandigenaftrek versneld wordt afgebouwd. Dit jaar (2025) is de zelfstandigenaftrek nog € 2.470, volgend jaar wordt hij volgens plan nog maar € 1.200 en wordt verder afgebouwd tot € 900 in 2027. De startersaftrek blijft wel de huidige € 2.123.
In een tabel:
|
Jaar |
Aftrek |
|
2025 |
2.470 |
|
2026 |
1.200 |
|
v.a. 2027 |
900 |
Wat betekent dat concreet voor u? Door de daling van de zelfstandigenaftrek stijgt uw fiscale winst de komende jaren. En door de stijging van de fiscale winst wordt u meer box 1-heffing verschuldigd.
De mkb-winstvrijstelling is een vrijstelling die alle IB-ondernemers krijgen, ongeacht of ze voldoen aan het urencriterium of niet. De aftrek is dit jaar 12,7% en wordt komend jaar niet aangepast.
De meewerkaftrek is een aftrekpost die een IB-ondernemer met een eenmanszaak krijgt als diens fiscaal partner in de eenmanszaak meewerkt zonder dat die daar een beloning voor krijgt. Hij geldt niet voor bijvoorbeeld een man/vrouw-firma. Ook niet als de partner op de loonlijst van de ondernemer staat of een meewerkbeloning ontvangt.
De aftrek is een percentage van de winst, waarbij het percentage afhankelijk is van het aantal uren dat de partner in de eenmanszaak meewerkt.
Het kabinet is van plan om de meewerkaftrek gefaseerd af te schaffen. Dat staat niet in het Belastingplan 2026, maar wel in andere beleidsnota’s van het ministerie van Financiën.
Met ingang van 2027 worden de aftrekpercentages met 75% verlaagd en met ingang van 2030 wordt de meewerkaftrek helemaal afgeschaft. Het argument is dat de ondernemer en diens partner ook gewoon een arbeidsovereenkomst kunnen aangaan. Dat is overigens een curieus argument, omdat dit al sinds 1992 kan.
De stakingsaftrek is een aftrekpost van maximaal € 3.630 die een ondernemer krijgt als hij zijn onderneming helemaal staakt. Daarmee kan (een deel van) de stakingswinst – door bijvoorbeeld stille reserves, opheffing van de fiscale oudedagsreserve of desinvesteringsbijtelling – buiten de belastingheffing blijven.
Het kabinet wil ook de stakingsaftrek gefaseerd afschaffen. De aftrekpost wordt met ingang van 1 januari 2027 met 75% versoberd en met ingang van 2030 geheel afgeschaft.
In een tabel:
|
Jaar |
Aftrek |
|
2025 t/m 2026 |
3.630 |
|
2027 t/m 2029 |
908 |
|
v.a. 2030 |
0 |
Dat betekent dat nog tot en met 2026 volledig van de stakingsaftrek gebruik kan worden gemaakt. Daardoor kan het soms aantrekkelijker zijn om in 2026 te staken in plaats van 2027.
Het inkomstenbelastingtarief in box 1, waarin uw winst uit onderneming wordt belast, wordt ietwat aangepast.
De tarieven over 2026 worden als volgt:
|
Box 1-inkomen |
IB/PH |
|
|
van |
tot |
|
|
- |
€ 38.883 |
35,70% |
|
€ 38.883 |
€ 79.137 |
37,56% |
|
€ 79.137 |
- |
49,50% |
Als we rekening houden met de 12,7% mkb-winstvrijstelling. luiden de effectieve box 1-tarieven over uw winst uit onderneming:
|
Box 1-inkomen |
IB/PH |
|
|
van |
tot |
|
|
- |
€ 38.883 |
31,166% |
|
€ 38.883 |
€ 79.137 |
32,790% |
|
€ 79.137 |
- |
44,730% |
De algemene heffingskorting, een belastingvrijstelling die iedereen geniet, wordt voor iedereen beetje verhoogd. Die bedraagt over 2025 nog maximaal € 3.068, in 2026 wordt hij maximaal € 3.115. De arbeidskorting waar onder andere ook u als IB-ondernemers recht op heeft, wordt ook enigszins verhoogd van maximaal € 5.599 tot maximaal € 5.712.
Maar dat zijn de ‘kale’ inkomstenbelastingtarieven. Hierbij is nog geen rekening gehouden met bijvoorbeeld de arbeidskorting (AK), algemene heffingskorting (AHK) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW).
Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025
Een IB-ondernemer kan onder fiscaal gunstige voorwaarden zijn onderneming overdragen aan bijvoorbeeld zijn kinderen. Daarvoor is een groot aantal fiscale faciliteiten gecreëerd. Zo kan onder andere onder allerhande voorwaarden:
Vooral de vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting is de laatste jaren constant aan wijziging onderhevig. Het gaat daarbij onder andere om:
Het gaat te ver om de hele fiscale opvolgingsproblematiek hier te beschrijven, maar wij raden u sterk aan om tijdig contact met ons op te nemen als er een verkoop van een bedrijf aan uw kinderen of anderen aan zit te komen. Vaak moet tijdig hierop worden voorgesorteerd, om fiscale faciliteiten maximaal te kunnen benutten.
Er is op dit moment veel te doen over de hoogte van de belastingrente. Dit is een rente die u in een aantal gevallen moet betalen als een belastingaanslag wordt opgelegd. De aanleiding is een uitspraak van de Rechtbank Groningen van 7 november 2024, die ging over de belastingrente voor de vennootschapsbelasting. Daarin oordeelde de rechter dat de belastingrente die de belastinginspecteur op de aanslag vermelde, te hoog was. Er werd op een aanslag vennootschapsbelasting een rente in rekening gebracht van 10%, waarbij die in de uitspraak werd teruggebracht tot 4%.
Dat kan ook doorwerken voor de belastingrente op aanslagen inkomstenbelasting. Alleen moeten we eerlijk zeggen dat er ook uitspraken zijn die de inspecteur in het gelijk stelden bij het rekenen van een hogere belastingrente.
Maar dat laat onverlet dat het belangrijk is dat u onmiddellijk met ons contact opneemt als u een belastingaanslag krijgt waarbij belastingrente in rekening is gebracht. We kunnen dan eventueel bezwaar aantekenen, in afwachting van een oordeel van de Hoge Raad, die later geheid een oordeel zal vellen over de maximaal toegestane hoogte van belastingrente.
Pseudo-heffing voor personenauto’s
Verder is er een belangrijke wetswijziging aangekondigd voor werkgevers die aan hun werknemers een auto van de zaak ter beschikking stellen. Dit is een nieuwe maatregel, die ingaat op 1 januari 2027.
De regeling komt in het kort hierop neer. De werkgever moet zelf een extra bedrag aan loonheffing afdragen in de vorm van een eindheffing, ter grootte van 12% van de cataloguswaarde van die auto. Alleen als de auto ouder is dan 30 jaar, wordt de 12% belasting berekend over de waarde in het economische verkeer in plaats van de cataloguswaarde. Stel u heeft een personeelslid met een auto van de zaak met een waarde van € 50.000. Dan kost u dat per jaar 12% x € 50.000 = € 6.000 eindheffing. Let wel, dat is een belasting die u zelf moet betalen, u mag hem niet doorbelasten aan uw werknemer.
De eindheffing wordt per kalendermaand berekend, maar u als werkgever hoeft die pas in de tweede maand na afloop van het betreffende kalenderjaar te betalen. Voor het eerst speelt dit over 2027, zodat de afdracht voor het eerst moet plaatsvinden in februari 2028,
Wanneer geldt die pseudo-heffing:
Voor de goede orde, deze belasting staat helemaal los van de belasting die de werknemer al als bijtelling voor privégebruik betaalt. Het is een extra belasting voor de werkgever.
Gelukkig geldt er wel een overgangsregeling. Die komt hierop neer:
Al vanaf 2021 rommelt het op het gebied van box 3, de belastingheffing over sparen en beleggen.
De laatste ontwikkeling is dat er een nieuwe wet is afgekondigd, de Wet tegenbewijsregeling box 3. Die komt in het kort hierop neer. U bent in beginsel box 3-heffing verschuldigd over een fictief rendement over uw vermogen, voor zover dat meer is dan het heffingvrij vermogen.
Als u aannemelijk kunt maken dat het rendement dat u werkelijk heeft gehaald lager is dan dit fictieve rendement, hoeft u alleen maar belasting te betalen over dat lagere werkelijke rendement. Om dat aan te tonen, dient u digitaal een zgn. OWR-formulier in te dienen. OWR staat voor Opgaaf Werkelijk Rendement. Als u dat wilt, kunnen wij het indienen van het OWR-formulier ook voor u verzorgen.
Als u belasting over uw box 3-vermogen hebt betaald, over de jaren vanaf 2021, krijgt u van de Belastingdienst een brief met een uitnodiging om het OWR-formulier in te dienen. In die brief staat ook de datum dat het formulier uiterlijk moet zijn ingediend. Maar dat indienen van het OWR-formulier heeft alleen maar zin, als het werkelijk rendement lager is dan het fictieve rendement.
Onze eerste ervaringen zijn dat in ongeveer 90% van alle gevallen het werkelijke rendement niet lager is dan het fictieve rendement en het invullen van het OWR-formulier dus niet zinvol is. En het is gebleken dat het invullen van het OWR-formulier best tijdrovend is, omdat er veel gegevens nodig zijn.
Wanneer moet u vooral alert zijn:
Maar let op, het is en blijft maatwerk. Als u twijfelt of uw werkelijk rendement lager is dan het fictieve rendement, schroom dan niet om ons te benaderen, zo wij u al niet hebben benaderd. Het is voor ons moeilijk om in te schatten wat uw werkelijk rendement over uw box 3-vermogen is geweest, daar hebben we veel meer informatie voor nodig.
Bovendien krijgt u alleen de kennisgevingbrief van de Belastingdienst dat u het OWR-formulier kunt indienen, en de datum waarop het formulier moet zijn ingediend, wij krijgen daar geen afschrift van.
Andere maatregelen
Behalve bovenstaande maatregelen gaat nog een aantal fiscale zaken veranderen, die voor u als ondernemer of in privé belangrijk kunnen zijn.
Het kabinet heeft al een schot voor de boeg gegeven ten aanzien van een aantal andere zaken die ze willen aanpakken. Een paar kunnen ook voor u belangrijk zijn.
Deze notitie geeft de belangrijkste wijzigingen weer die op Prinsjesdag 2025 bekend zijn gemaakt. En dan speciaal voor u, als IB-ondernemer.
Maar het zijn algemene regels. Het spreekt voor zich dat wij als uw NOAB-adviseur dit graag met u willen bespreken. Dan kunnen we samen kijken wat dit nu precies in uw situatie voor gevolgen met zich meebrengt.