• Transportlaan 121, 6163CX Geleen
  • 046 475 719 3
02 december 2022   5min. te lezen

HET FISCAAL VIZIER OP 2023

Terug

In dit nieuwsoverzicht vind je een overzicht van de belangrijkste fiscale maatregelen uit het Belastingplan 2023. Medio november stemde de Tweede Kamer in met de plannen, de Eerste Kamer is in december aan zet. Onderstaand enkele ‘highlights’ die je niet mag missen. 

EINDE OUDEDAGSRESERVE

Vanaf 2023 kun je niet meer ‘fiscaal gefaciliteerd’ sparen voor de oude dag. De fiscale oudedagsreserve (FOR) komt te vervallen. Er geldt overgangsrecht: bestaande reserves kunnen nog wel volgens de huidige regels worden afgewikkeld.

WINSTGRENS LAAG VPB-TARIEF OMLAAG

De verhoging van de winstgrens voor het lage tarief (15%) in de vennootschapsbelasting (VPB) tot € 395.000, gaat in 2023 weer omlaag naar € 200.000. Je bent dus weer eerder aan de beurt voor het hoge tarief van 25,8%. Deze maatregel levert de overheid € 1,3 miljard op.

ONBELASTE REISKOSTENVERGOEDING OMHOOG

Per 1 januari 2023 stijgt de onbelaste vergoeding voor zakelijke kilometers die jouw werknemers met eigen vervoer maken, van € 0,19 naar € 0,21. Deze stijging is voor het eerst sinds 2006. Vanaf 2024 wordt dit zelfs € 0,22.

ONBELASTE VERGOEDING VOOR THUISWERK

De onbelaste vergoeding voor thuiswerk stijgt waarschijnlijk licht, van € 2 naar € 2,13 per dag. De staatssecretaris gaf aan de zogeheten tabelcorrectiefactor te volgen, ofwel een inflatiecorrectie die eind december bekend wordt gemaakt. Vakbond FNV bepleitte een verhoging van € 2 naar € 6 per dag.

EINDE COLLECTIVITEITSKORTING ZORGVERZEKERING

Voor werknemers die deelnemen aan een collectieve zorgverzekering, vervalt in 2023 de korting op de premie van de basisverzekering. Voor een aanvullende verzekering is de collectiviteitskorting nog wel toegestaan. Stel je werknemers tijdig op de hoogte als dit in jouw organisatie speelt.

VRIJE RUIMTE WKR TIJDELIJK HOGER

De vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) wordt eenmalig verhoogd naar 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Aanvankelijk was 1,92% beoogd, maar via moties bedong de Tweede Kamer deze extra verhoging voor 2023 in verband met de stijgende (energie)kosten. Vanaf 2024 geldt weer € 1,92%. Over het restant van de loonsom blijft de vrije ruimte 1,18%, bij  overschrijding betaal je 80% eindheffing.

TARIEVEN BOX 1 (INKOMEN UIT WERK EN WONING)

Het tweetarievenstelsel in de inkomstenbelasting kent een basistarief (een gecombineerd tarief IB en volksverzekeringen) en een toptarief. Het basistarief (schijf 1) is in 2023 met 36,93% iets lager dan 37,07% (2022). Dit tarief geldt voor inkomens tot € 73.031. Boven dit bedrag blijft het toptarief ongewijzigd op 49,50%.

SCHIJVEN EN TARIEVEN BOX 1
IB (tot AOW-leeftijd) Gecombineerdtarief
2022 2023 2022 2023
€ 0 - € 35.472 € 0 - € 37.149 37,07% 36,93%
€ 35.472 - € 69.398 € 37.149 - € 73.031 37,07% 36,93%
vanaf € 69.398 vanaf € 73.031 49,50% 49,50%

WERKGEVERSPREMIES ZVW

De inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) daalt in 2023 licht naar 6,68% (2022: 6,75%). Dit geldt zowel voor de  werkgeversbijdrage (2022: 6,75%) als voor de lage bijdrage die o.a. uitkeringsgerechtigden betalen over hun pensioen-, stamrecht- en lijfrenteuitkeringen (2022: 5,49%; 2023: 5,46%).

TARIEF BOX 2 (INKOMEN UIT AANMERKELIJK BELANG)

Een aanmerkelijk belang ontstaat als je ten minste 5% van het aandelenkapitaal van een vennootschap bezit. In 2022 en 2023 is er nog één vlak tarief van 26,9%. Per 2024 komt er een tweeschijvenstelsel met een basistarief van 24,5% voor de eerste € 67.000 aan box 2-inkomen en een toptarief van 31% over het meerdere.

TARIEF BOX 3 (INKOMEN UIT SPAREN EN BELEGGEN)

In de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet Box 3 is een nieuwe berekeningswijze opgenomen om het voordeel uit sparen en beleggen te bepalen. Vermogen wordt voortaan in drie categorieën onderverdeeld: contant geld en banktegoeden, overige bezittingen en schulden.

Forfaitair rendementspercentage

Per vermogenscategorie geldt een afzonderlijk forfaitair rendementspercentage. Het saldo van deze uitkomsten wordt gedeeld door de totale rendementsgrondslag, waaruit een gemiddeld rendementspercentage voortvloeit. Dit zogeheten effectieve rendementspercentage wordt vermenigvuldigd met de grondslag sparen en beleggen (het saldo van bezittingen en schulden minus het heffingsvrije vermogen) met als resultaat: het belastbaar voordeel uit sparen en beleggen. Vanaf 2026 is heffing naar werkelijk rendement voorzien.

Heffingsvrij vermogen

Het heffingsvrij vermogen stijgt van € 50.650 in 2022 naar € 57.000 in 2023. Voor fiscale partners is dat € 114.000. Ook de schijfgrenzen worden aangepast: de tweede schijf begint bij € 114.000 vermogen, de derde schijf bij € 1.013.000 vermogen. Het tarief blijft 31%.

HEFFINGSKORTINGEN

Heffingskortingen zijn kortingen op de te betalen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. In 2023 is de maximale heffingskorting € 3.070.

Heffingskortingen 2022 2023
Algemene heffingskorting (tot AOW) € 2.888 € 3.070
Algemene heffingskorting (vanaf AOW) € 1.494 € 1.583
Afbouwpunt algemene heffingskorting (ahk) € 21.317 € 22.660
Arbeidskorting (max., tot AOW) € 4.260 € 5.052
Max inkomensafhankelijke combinatiekorting € 2.534 € 2.694
Ouderenkorting € 1.726 € 1.835
Alleenstaande ouderenkorting € 449 € 478
Jonggehandicaptenkorting € 771 € 820

 

VENNOOTSCHAPSBELASTING

Het opstaptarief in de vennootschapsbelasting stijgt van 15% in 2022 naar 19% in 2023. Dit percentage gaat gelden voor belastbare bedragen van € 0 - € 200.000 (2022: € 395.000). Het toptarief (vanaf € 200.000 in 2023 resp. € 395.000 in 2022) blijft ongewijzigd: 25,8%.

DIVIDENDBELASTING

Het tarief van de dividendbelasting blijft in 2023 ongewijzigd: 15% (2022: 15%).

STIJGING WETTELIJK MINIMUMLOON

Het wettelijk minimumloon voor werknemers vanaf 21 jaar stijgt per 1 januari 2023 met 10,15% naar € 1.934,40 per maand bij een
fulltime dienstverband. Ook als je je werknemers per uur betaalt, moet je rekening houden met deze stijging.

Minimumuurloon

In Nederland bestaat er (nog) geen wettelijk minimumuurloon. Het minimumuurloon is afhankelijk van het aantal uren dat een fulltime werkweek in je organisatie bedraagt. Dit kan 40 uur per week zijn, maar bijvoorbeeld ook 38 of 36 uur. Bij een werkweek van 40 uur
is het brutominimumloon per uur per 1 januari 2023 € 11,16 voor werknemers vanaf 21 jaar. Werknemers die jonger zijn, krijgen een
percentage van het minimumloon.

ZELFSTANDIGENAFTREK

De zelfstandigenaftrek wordt sneller afgebouwd dan aanvankelijk was voorzien. Met de afbouw wil het kabinet het verschil in fiscale
behandeling tussen werknemers en zelfstandigen verkleinen. De afbouw t/m 2027 is als volgt:

2022: € 6.310 2023: € 5.030 2024: € 3.750
2025: € 2.470 2026: € 1.270 2027: € 900

 

EINDE MIDDELINGSREGELING

Bij een sterk wisselend inkomen uit werk en woning betaal je waarschijnlijk meer belasting dan bij gelijkmatige verdeling.
Via de middelingsregeling wordt je gemiddelde inkomen over drieaaneengesloten kalenderjaren uitgerekend. Als dit lager is dan eerder opgelegde aanslagen, is teruggaaf mogelijk. Het verschil moet groter zijn dan € 545. Per 2023 wordt de middelingsregeling afgeschaft. De periode 2022-2024 is het laatste tijdvak waarover middeling mogelijk is.

NIET-BEZWAARMAKERS BOX 3

Bij de Hoge Raad loopt nog een procedure over de vraag of niet-bezwaarmakers tegen de heffing in box 3 over de jaren 2017-2020 (net als bezwaarmakers) in aanmerking komen voor rechtsherstel. Het kabinet zegde begin november toe dat alle niet-bezwaarmakers alsnog aanspraak kunnen maken op een nieuwe uitspraak van de Hoge Raad. Dit zou dan via een ‘massaal bezwaar plus’-procedure plaatsvinden, zodat individuele nietbezwaarmakers geen actie hoeven te nemen. Eerder besloot het kabinet geen compensatie te bieden.
De komende tijd gaat het overleg met belangenorganisaties als de Bond voor Belastingbetalers, de koepelorganisaties voor belastingadviseurs waaronder NOAB en de Consumentenbond voort over de vraag of niet aan álle belastingplichtigen rechtsherstel moet worden geboden.

UITSTEL NIEUWE PENSIOENWET

Het wetsvoorstel voor de Wet toekomst pensioenen (Wtp) ligt bij het samenstellen van deze FACTS nog in behandeling bij de Tweede Kamer. De verwachte ingangsdatum is al uitgesteld tot 1 juli 2023, en de vraag is of deze datum wordt gehaald. Bij de langverwachte stelselwijziging gaan zo’n beetje alle pensioenregelingen de komende jaren op de schop. De beoogde datum waarop alle fondsen aan de nieuwe regels moeten voldoen, blijft vooralsnog 1 januari 2027.

Transitieplan

Het uitstel betekent overigens niet dat je de ontwikkelingen rustig kunt afwachten. Als werkgever met een pensioenregeling bij een pensioenfonds moet je uiterlijk op 1 januari 2025 een transitieplan gereed hebben. Dit bevat een omschrijving van de nieuwe pensioenregeling, de benodigde compensatieregeling en de eventuele waardering van oude pensioenrechten.

 

Deel bericht