In het Belastingplan 2024 zit een groot aantal fiscale maatregelen opgenomen die directeur-grootaandeelhouders (dga’s) en hun eigen bv direct raken. In samenwerking met Marree & Van Uunen Belastingadviseurs heeft NOAB deze notitie opgesteld, waarin de belangrijkste maatregelen voor u als dga en uw eigen bv aan de orde komen. Let wel, het zijn alleen zaken die specifiek over dga’s en hun eigen bv gaan. Los van deze maatregelen zijn er nog veel meer fiscale wijzigingen aangekondigd. Daarnaast zijn er vorig jaar ook al maatregelen aangekondigd, die met ingang van 2024 (of zelfs nog later) in werking treden.
Hierbij geldt een groot voorbehoud: deze notitie is geschreven op basis van de inhoud van het Pakket Belastingplan 2024, zoals die op 19 september 2023 bekend is gemaakt.. Het kan zijn dat de definitieve uitwerking van de plannen in de uiteindelijke wetgeving nog anders wordt.
Winst in een bv wordt belast met vennootschapsbelasting (Vpb). Het Vpb-tarief is op 1 januari 2023 omhoog gegaan, dit jaar blijft de Vpb gelijk aan die van vorig jaar. Dat is overigens pas voor het eerst sinds jaren.
De tarieven zijn:
Wat betekent dat concreet voor u:
In een tabel:
Belastbaar bedrag |
Vpb
|
|
van |
tot |
|
0 |
200.000 |
19,000% |
200.000 |
- |
25,800% |
Als een bv dividend uitkeert aan haar dga, wordt dat nu tot en met 2023 nog belast met één vast tarief van 26,9% inkomstenbelasting in box 2. Ongeacht de hoogte van het dividend. Dit, afgezien van de voorheffing van 15% dividendbelasting die de bv bij het uitkeren van het dividend als voorbelasting inhoudt. Die ingehouden dividendbelasting wordt verrekend met box 2-heffing.
Het box 2-tarief verandert met ingang van 1 januari 2024. Er komen voortaan twee schijven:
Wat betekent dat concreet voor u:
In een tabel:
Box 2-inkomen |
IB |
|
van |
tot |
|
0 |
67.000 |
24,5% |
67.000 |
- |
31,0% |
Winst die een bv behaalt, wordt eerst belast met 19% - 25,8% vennootschapsbelasting (tarief 2024). Als die netto winst van de bv (lees: het belastbaar bedrag van de bv na het betalen van Vpb) als dividend wordt uitgekeerd, wordt dat dividend vervolgens nog eens belast met 24,5% - 31% box 2-heffing (tarief 2024).
Wat een dga uiteindelijk aan belasting betaalt, heet ‘integrale heffing’. De hoogte daarvan hangt dus af van twee factoren:
De integrale heffing bedraagt vanaf 2024 minimaal 38,845% en maximaal 48,802%. In een tabel:
Belastingheffing |
Winst ≤ € 200.000 |
Winst > € 200.000 |
||
Box 2-tarief |
24,5% |
31,0% |
24,5% |
31,0% |
Winst bv |
100,000% |
100,000% |
100,000% |
100,000% |
Vpb |
-19,000% |
-19,000% |
-25,800% |
-25,800% |
Nettowinst |
81,000% |
81,000% |
74,200% |
74,200% |
Box 2-heffing |
-19,845% |
-25,110% |
-18,179% |
-23,002% |
Netto dividend |
61,155% |
55,890% |
56,021% |
51.198% |
Integraal tarief Vpb/IB |
38,845% |
44,110% |
43,979% |
48,802% |
De wijziging van het Vpb-tarief en het box 2-tarief in 2024 betekent concreet voor u:
Het inkomstenbelastingtarief in box 1 wordt verhoogd. De eerste schijf (bij een box 1-inkomen in 2023 tot € 73.031) stijgt van 36,93% naar 36,97% in 2024. Verder wordt de eerste schijf verlengd van € 73.031 naar € 75.624. Daarnaast worden de algemene heffingskorting (AHK) en de arbeidskorting (AK) verhoogd.
Wat betekent dat concreet voor u:
In een tabel:
Box 1-inkomen |
IB/PH van |
|
van |
tot |
|
0 |
75.624 |
36,97% |
75.624 |
- |
49,50% |
Nu zijn dit wel de ‘kale’ inkomstenbelastingtarieven. Hierbij is geen rekening gehouden met de arbeidskorting (AK), algemene heffingskorting (AHK) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW).
Als we dan kijken naar het effectieve marginale belastingtarief in box 1, ook rekening houdend met de AK, AHK en ZVW geldt de volgende tabel[2]:
Van |
Tot |
IB/PH |
AHK |
AK |
ZVW |
Effectief |
0 |
11.803 |
36,970% |
0,000% |
-8,235% |
5,320% |
34,055% |
11.803 |
24.904 |
36,970% |
0,000% |
-30,698% |
5,320% |
11,592% |
24.904 |
25.498 |
36,970% |
6,652% |
-30.686% |
5,320% |
18,244% |
25.498 |
39.898 |
36,970% |
6,652% |
-2,618% |
5,320% |
46,324% |
39.898 |
71.624 |
36,970% |
6,652% |
6,510% |
5,320% |
55,452% |
71.624 |
75.624 |
36,970% |
6,652% |
6,510% |
0,000% |
50.132% |
75.624 |
125.198 |
49,500% |
0,000% |
6,510% |
0,000% |
56,010% |
125.198 |
- |
49,500% |
0,000% |
0,000% |
0,000% |
49,500% |
Als voorbeeld: stel een dga heeft nu een salaris van € 54.000 en verhoogt dat naar € 59.000, dan kost hem dat uiteindelijk 55,452% meer inkomstenbelasting. En een verhoging van een dergelijk dga-loon in 2024 is door de tabelcorrectiefactor niet onwaarschijnlijk.
Als u geld leent van uw eigen bv, mag dat vanaf 31 december 2023 niet meer zijn dan € 700.000. Dat bedrag van € 700.000 geldt voor u en uw fiscale partner samen. Andere familieleden, zoals kinderen, mogen daarnaast ook € 700.000 per persoon bij uw bv lenen. Daarbij tellen overigens leningen voor een eigen woning niet mee. Maar wel leningen die zijn gesloten voor de financiering van privé beleggingen (w.o. beleggingsvastgoed en vakantiewoningen), ondernemingen van kinderen, enzovoort.
Als u meer dan € 700.000 leent bij uw eigen bv, dan mag dat op zich wel, maar dan wordt het meerdere aangeduid als ‘excessief lenen’ en vervolgens met inkomstenbelasting belast alsof het een dividenduitkering is.
31 december 2023 is de eerste peildatum voor deze nieuwe regel. Dan wordt gekeken welk bedrag u totaal bij uw bv(‘s) hebt geleend. Als het op die datum hoger is dan € 700.000, kost dat belastingheffing. Als u op 31 december 2023 bijvoorbeeld € 800.000 hebt geleend bij uw eigen bv voor de financiering van een vakantiewoning, betaalt u over het meerdere boven € 700.000, ofwel over € 100.000 26,9% box 2-heffing (tarief 2023), ofwel € 26.900.
Daarbij worden overigens alle leningen van u en uw partner (ongeacht of het leningen zijn of rekening-courantschulden) bij elkaar opgeteld. Het aantal bv’s waarbij u heeft geleend maakt ook niet uit. Maar als u én een schuld aan uw eigen bv hebt én een vordering op uw bv, dan is het wellicht slim om die twee te salderen. Dan bent u minder belastingheffing verschuldigd.
Wat betekent dat concreet voor u:
Als uw bv een gift doet aan bijvoorbeeld een ANBI of een steunstichting SBBI, is die gift dit jaar nog aftrekbaar voor de Vpb. Vanaf volgend jaar niet meer. De giftenaftrek was al beperkt tot 50% van de winst met een maximum van € 100.000, vanaf 2024 zijn giften helemaal niet meer aftrekbaar.
Dat geldt dus ook voor giften aan culturele instellingen. Daarvoor geldt dit jaar nog een extra aftrek van 50% met een maximum van € 2.500, vanaf 1 januari 2024 vervalt dat ook.
Daar staat tegenover dat als u vanaf volgend jaar uit uw bv dividend uitkeert, en u dat geldt onmiddellijk laat storten vanuit uw bv op de bankrekening van een ANBI of steunstichting SBBI, u daarover geen box 2-heffing hoeft te betalen. Ook hoeft geen dividendbelasting te worden ingehouden en afgedragen. Wil die box 2-vrijstelling van toepassing zijn, moet wel aan twee voorwaarden zijn voldaan:
In dat geval geldt er overigens geen grens aan de vrijstelling. Giften uit een bv zijn nu nog voor maximaal € 100.000 aftrekbaar met een maximum van € 50.000, als dividend aan het goede doel wordt uitgekeerd geldt geen maximale vrijstelling.
Voor de goede orde: kosten van zakelijke uitgaven door vennootschappen aan goede doelen, zoals d.m.v. sponsoring of reclame blijven wel gewoon aftrekbaar.
Al eerder was besloten om de economische ontwikkeling in Nederland te stimuleren door het toestaan van een versnelde afschrijving op een aantal bedrijfsmiddelen. De concrete aanleidingen waren de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne.
Het gaat om een tijdelijke verruiming van willekeurige afschrijvingen tot maximaal 50% in het kalenderjaar 2023. Die verruiming geldt overigens zowel voor IB-ondernemers als voor bv’s. En staat helemaal los van bijvoorbeeld een eventuele aanspraak op investeringsaftrek.
Wat betekent dat concreet voor u: u mag investeringen die u nog in uw bv in 2023 doet, dit jaar al voor 50% afschrijven. En de rest schrijft u volgens het normale stelsel af.
Voorbeeld:
Het voordeel hiervan is dat u een liquiditeitsvoordeel hebt. In 2023 betaalt u minder Vpb, maar komende jaren uiteraard weer meer. Per saldo maakt het voor wat betreft de totale afschrijvingskosten niet uit, u haalt ze alleen naar voren.
U mag overigens alleen willekeurig afschrijven als u aan een aantal voorwaarden voldoet:
De faciliteit geldt niet voor alle investeringen. Een aantal is uitgesloten, zoals investeringen in gebouwen, schepen en sommige personenauto’s. Ook bedrijfsmiddelen die zijn bestemd om hoofdzakelijk ter beschikking aan anderen te stellen, zijn uitgesloten.
Wat betekent dat concreet voor u:
U kunt als dga een deel of alle aandelen in uw eigen bv onder voorwaarden fiscaal erg gunstig overdragen aan iemand anders. Als dan sprake is van een schenking, is niet of nauwelijks schenkbelasting verschuldigd op grond van de zgn. BedrijfsOpvolgingsRegeling (BOR) en daarnaast is het mogelijk om box 2-heffing door te schuiven naar de begiftigde via zgn. DoorSchuifRegelingen (DSR).
De BOR en DSR worden in de komende jaren (al vanaf 2024) op een flink aantal punten versoberd en op een aantal punten juist weer verruimd. Zo veranderen bijvoorbeeld de vrijstellingsbedragen van de BOR. Soms is het gunstig om een bedrijfsopvolging naar voren te halen (zo is de BOR bij een schenking vanaf 2025 alleen toegestaan als de verkrijger ten minste 21 jaar oud is), soms is het vanuit een fiscaal perspectief juist weer gunstig om hiermee te wachten (omdat bijvoorbeeld minder strenge eisen aan de bezitsperiode van de onderneming worden gesteld). Althans, als uw planning dat toestaat. Het spreekt voor zich dat u zich nooit door alleen fiscale regels moet laten leiden. U bepaalt uw eigen marstempo. Alleen als u toch van plan bent om uw bedrijf over te dragen, is het slim om goed over het tijdstip van overdracht na te denken.
Wat betekent dat concreet voor u:
Behalve bovenstaande maatregelen gaat nog een aantal fiscale zaken veranderen, die voor u als dga met uw eigen bv belangrijk kunnen zijn.
De EIA wordt verlaagd van 45,5% dit jaar naar 40% in 2024. De regeling kostte de overheid meer geld dan het budget was. Er zou oorspronkelijk ook een investeringsplafond worden geïntroduceerd, maar dat gaat niet door.
De onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers en woon-werkverkeer wordt verhoogd. Nu is die nog € 0,21 per kilometer (2023), maar wordt vanaf volgend jaar verhoogd naar € 0,23.
Daarbij maakt het niet uit hoe de werknemer reist: met de auto, met de fiets of te voet.
Als u een werknemer een OV-kaart geeft, geldt het privégebruik dat die werknemer ermee kan behalen vanaf volgend jaar als een gerichte vrijstelling in de WKR. Ongeacht of u de kaart aan de werknemer ter beschikking stelt, aan hem geeft of u hem een vergoeding daarvoor geeft.
Wel geldt als eis dat de werknemer die OV-kaart in welke mate dan ook voor zakelijke reizen (waartoe ook woon-werkverkeer hoort) gebruikt. Dat scheelt administratief ongemak.
Daardoor hoeft u niet langer in uw administratie bij te houden hoeveel de werknemer de OV-kaart privé en zakelijk gebruikt.
Alleen dit jaar is de vrije ruimte eenmalig uitgebreid naar 3% over de eerste € 400.000 fiscale loonsom. Vanaf 2024 wordt de vrije ruimte over de eerste € 400.000 weer 1,92%. Over het bedrag boven de € 400.000 is en blijft de vrije ruimte 1,18%.
Vergeet niet om die vrije ruimte voor u en uw personeel te benutten.
U mag vanaf 1 januari 2023 (let wel: 2023!) meer lijfrentepremies aftrekken, of geld op een geblokkeerde bankspaarrekening storten. In het kader van taxplanning kan dat erg gunstig zijn. Zo is de jaarruimte over 2023 gestegen naar maximaal € 34.550 en is de reserveringsruimte uitgebreid tot tien jaar in plaats van zeven jaar.
Zeker voor u als dga kan dat belangrijk zijn, omdat u al een aantal jaren geen pensioenaanspraken in eigen beheer meer mag opbouwen.
Maar er zijn nog meer veranderingen aangekondigd, die niet zozeer u als dga raken maar toch belangrijk genoeg zijn om ze te noemen:
Deze notitie geeft de belangrijkste wijzigingen weer die op Prinsjesdag 2022 bekend zijn gemaakt. En dan speciaal voor u, als dga.
Maar het zijn algemene regels. Het spreekt voor zich dat ik graag met u wil bespreken wat dit nu precies in uw situatie voor gevolgen met zich meebrengt.
[1] De eerste box 2-schijf geldt per belastingplichtige. Fiscaal partners kunnen daardoor maximaal € 134.000 per jaar aan dividend tegen 24,5% uitkeren.
[2] Het effectieve tarief in box 1 voor de eerste schijf wordt verminderd met de algemene heffingskorting van € 3.374. Dit is echter niet te verdisconteren in het effectieve tarief in deze schijf.